De tweede bijeenkomst van Aligning National Approaches to Digital Preservation (ANADP) vond afgelopen week in Barcelona plaats. De eerste bijeenkomt, in Tallinn in Estonia in 2011, resulteerde in een interessante publikatie http://www.educopia.org/publications met een overzicht van de laatste stand van zaken. En  een reeks aanbevelingen voor verdere discussie (6 in de verkorte versie en 47 in de uitgebreide versie). Om een korte indruk te geven, noem ik enkele belangrijke topics die tijdens deze drie dagen steeds opnieuw onderwerp van discussie waren tijdens de panelsessies,  de actieve werkgroepen en de lezingen van Clifford Lynch (Coalition of Networked Information) die de openingslezing hield en Adam Farquhar (British Library) , die de slotlezing verzorgde.

Clifford Lynch blikte terug wat er sinds 2011 bereikt was. Veel ‘collaboration” (“often just a lot of talking”) dat wel,  maar hij waarschuwde dat deze samenwerking ook tot onderlinge afhankelijkheid kon leiden (“interdependency”) wat een risico kan vormen: gaat het bij een ander mis, dan heb jij daar ook last van. Denk dus van te voren goed na hoe ver de samenwerking moet gaan. Een ander punt betrof de grenzen van digitale duurzaamheid. Zijn die wellicht te nauw? Zouden we ons niet over meer druk moeten maken dan alleen de veilige opslag. Bijvoorbeeld over nieuwe toegangsmogelijkheden, zoals Europeana die biedt. Over informatie die verloren gaat als wij niets doen. Over gewijzigd gebruik en een ander verwachtingspatroon bij gebruikers.  Adam Farquhar constateerde dat de meeste systemen die we nu voor digitale duurzaamheid gebruiken, zijn ingericht op opvraging van één object per keer, maar de nieuwe onderzoekers zien onze collecties als “big data” en willen onderzoek doen op grote aantallen objecten.

Niet alleen in de VS werd een “devaluation of public goods” gevoeld,  nog versterkt  door de krimpende budgetten. “Making the case for digital preservation “ zal steeds belangrijker worden.  Dat kan op verschillende manieren, niet alleen door aan te tonen wat we allemaal bewaren, maar ook door aandacht te vragen voor wat er nu (ongemerkt) verloren gaat. Weten de beleidsmakers wel wat er op het spel staat? Wie maakt zich druk om kleine, lokale krantjes? Of om het bewaren van “public broadcasting”, dat in sommige landen nauwelijks gebeurt, terwijl dat een essentiële bron voor toekomstige onderzoekers is. Welke onderzoeken zijn in de toekomst niet meer mogelijk? Als voorbeeld werd genoemd: hoe komt iemand er over 10 jaar achter hoe lang het reizen van A naar B duurde? Er zijn geen papieren spoorboekjes meer, en niemand bewaart de databases van de spoorwegen.  Het kan ons helpen dat het algemene publiek langzamerhand ook begint te beseffen dat de traditionele manier van overdracht van eigendom voor digitale objecten niet meer werkt. Je bent geen eigenaar meer van je favoriete muziek op Spotify of je favoriete boeken op je Kindle en je kunt ze niet aan je kinderen nalaten.

Tegenwerping is vaak dat we gehinderd worden door de copyrightwetgeving. Dat gaf Lynch direct toe, maar als “digital preservation community” zouden we overeenstemming moeten zien te bereiken over “some sweeping statements” , waarmee we direct de noodzaak voor wijzigingen kunnen aantonen, in plaats van ons in details te verliezen.  

En hoe tonen we aan dat we onze beloften waar maken? Kleine organisaties zeggen soms dat ze “sustainable” zijn voor een bepaalde periode, maar wie controleert dat? Lynch merkte op dat in alle branches sprake is van data verlies, maar dat dit in onze (library) wereld niet lijkt voor te komen. Meermalen is tijdens de conferentie gesproken over het opzetten van een “registry of failures”. Maar er is al een plaats waar de “horror stories” van verloren digitaal materiaal verteld kunnen worden: www.atlasofdigitaldamages.info  

“Economics, the nightmare of sustainability”, (waarbij  “sustainability” volgens Lynch maar al te vaak uitgelegd werd als “somebody else need to pay for his”) was een ander terugkerend onderwerp. Ons antwoord hierop kan gerelateerd zijn aan het feit dat we “public goods’ bewaren:  het is met publieke middelen gemaakt, men heeft er recht op om er toegang tot te houden, en het is een enorme desinvestering als dit verloren zou gaan. Aan de andere kant is het de vraag of we erg veel energie moeten steken in gedetailleerde kostenmodellen.

Luciane Duranti (InterPARES/CICRA) wees er op dat het belangrijk is om de juiste bondgenoten te vinden (de cloud storage providers bijvoorbeeld zouden ook tot onze digital preservation community moeten horen, evenals  leveranciers van systemen en services) en dat we op de juiste plekken moeten zijn, bij UNESCO en bij de conferenties van leveranciers om ons verhaal te vertellen en elkaar te versterken. Ook Chris Greer (Research Data Alliance) pleitte voor meer aansluiting bij andere disciplines en noemde als voorbeeld bio medici die nu beginnen hun collecties duurzaam op te slaan. Zij zouden kunnen profiteren van onze kennis.

Adam Farquhar vatte de trends samen in zijn slotlezing. We zullen overspoeld worden met data en toch moeten we er in slagen digitale duurzaamheid te integreren in onze dagelijkse activiteiten. Dat kunnen we niet meer alleen en zal leiden tot samenwerkingsverbanden en (gezonde) concurrentie met externe partijen die services verlenen. Onderzoekers zullen onze digitale collecties op een andere manier gebruiken, dat vergt aanpassingen in onze systemen (en m.i. mogelijk ook van het OAIS model). Maar bovenal zal de digitale duurzaamheid gemeenschap één consistente boodschap uitstralen; onze activiteiten zijn niet alleen gericht op het gebruik van het digitale materiaal in de toekomst maar ook in het heden.  

Hoe nu verder? Men vond unaniem dat het niet nodig was weer een nieuwe organisatie op te richten om “alignment” te bevorderen, er zijn vele samenwerkingsverbanden die we kunnen gebruiken om bovengenoemde punten verder uit te werken. (Kijk maar eens op  cdb.io/17laZbO  voor samenwerkingen). Wel was er behoefte aan om over enkele jaren weer op deze  strategische wijze over digital preservation te praten. Daar kijk ik naar uit!